Is het mogelijk om de ziekte van Crohn te diagnosticeren en monitoren via darmbacteriën?
De ziekte van Crohn is een chronische ontstekingsziekte van het maagdarmkanaal, waarbij de meeste ontstekingen ontstaan in de dunne, dikke en/of endeldarm. Patiënten met de ziekte van Crohn kennen fases van rust (remissie) die worden afgewisseld met perioden van actieve ontsteking (flare-up), die gepaard gaan met symptomen als diarree, buikpijn en koorts. De diagnose wordt gesteld aan de hand van een aantal onderzoeken, waaronder belastende methodes zoals endoscopie en biopsie.
Om de hoeveelheid ontstekingen en complicaties te beperken, is het van belang om de ziekteactiviteit te monitoren; ook dit wordt momenteel gedaan met behulp van endoscopieën. Hoewel de precieze oorzaak van de ziekte van Crohn niet bekend is, heeft onderzoek aangetoond dat er een duidelijk verband is met een veranderde samenstelling van de darmmicrobiota (dysbiose). Daarnaast is ook de mate van ziekteactiviteit in verband gebracht met dysbiose. Onderzoekers aan de Universiteit van Maastricht hebben onderzocht of dit gegeven gebruikt kan worden als minder ingrijpende methode om de ziekteactiviteit te monitoren (1).
De onderzoekers bepaalden de ziekteactiviteit van 71 Crohn-patiënten aan de hand van een combinatie van biochemische en klinische parameters. Ontlastingsmonsters werden afgenomen bij elk bezoek aan de polikliniek en tijdens perioden van actieve ontsteking. Dit resulteerde in 97 monsters tijdens flare-ups en 97 monsters tijdens remissie. Vervolgens werd gekeken welke bacteriën in de ontlasting voorkwamen, waarna met computeranalyses vastgesteld in hoeverre de flare-up monsters verschilden van de remissiemonsters. Maar liefst 50 bacteriën bleken te verschillen tussen de twee groepen. Vervolgens werd bepaald of deze 50 bacteriesoorten ook bij een nieuwe groep patiënten konden voorspellen of zij in remissie waren of in een periode van actieve ontsteking. Uit dit onderzoek bleek dat de bacteriecombinatie bij 73% van de gevallen correct een remissie kon voorspellen en bij 79% een actieve ontsteking (sensitiviteit 0,79 - specificiteit 0,73).
Een tweede onderzoek heeft daarnaast laten zien dat de bacteriesamenstelling van de ontlasting wellicht ook gebruikt kan worden als patiëntvriendelijke diagnostische test voor de ziekte van Crohn (2). Ook in dit onderzoek werd aan de hand van de ontlasting de profielen van de darmmicrobiota bepaald. De onderzoekers vergeleken de ontlasting van patiënten met die van gezonde individuen. Hieruit kwam naar voren dat 8 microbiële groepen gebruikt zouden kunnen worden als diagnostische test voor het vaststellen van de ziekte van Crohn. Vervolgens werd de test ter controle herhaald bij een tweede groep Crohn-patiënten. Hieruit kwam naar voren dat de test in 80% van de gevallen een correcte diagnose stelde (een sensitiviteit van 80%). Vervolgens werd onderzocht hoe vaak de test terecht aangeeft dat iemand niet de ziekte van Crohn heeft (de pecificiteit). Hiervoor werd de ontlasting gebruikt van gezonde individuen, patiënten met anorexia en met colitis ulcerosa. Bij deze groepen werd respectievelijk in 94,3%, 94,4% en 90,9% van de gevallen terecht vastgesteld dat er geen sprake was van Crohn.
Deze onderzoeken laten zien dat het mogelijk is om aan de hand van het microbiotaprofiel van de ontlasting de ziekte van Crohn te diagnosticeren en te monitoren. Meer onderzoek is nodig om deze eenvoudige en patiëntvriendelijke test verder te ontwikkelen en de bruikbaarheid te controleren.