Gewichtsbeheersing is cruciaal in de oplossing van overgewicht en obesitas. De darmmicrobiota speelt een sleutelrol in dit proces.
Overgewicht en obesitas worden gekenmerkt door een overmatige ophoping van lichaamsvet. Ze worden vaak gedefinieerd aan de hand van de Body Mass Index (BMI). Een BMI tussen de 18 en 25 is gedefinieerd als gezond, bij meer dan 25 is sprake van overgewicht, bij hoger dan 30 van obesitas en bij boven de 35 van morbide obesitas. Overgewicht en obesitas zijn niet alleen een cosmetisch probleem. Het zijn (ernstige) medische aandoeningen die het risico op verschillende gezondheidsproblemen verhogen, zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2, hoge bloeddruk, leververvetting en bepaalde vormen van kanker.
Hoe ontstaan overgewicht en obesitas?
Bij overgewicht en obesitas is sprake van een verstoring van de energiebalans, waarbij meer energie wordt opgenomen dan verbruikt. Ze ontstaan door een complex samenspel van genetische-, omgevings- en leefstijlfactoren. Een ongezonde leefstijl speelt hierbij een cruciale rol. Factoren zoals voeding rijk aan calorieën, vetten en suikers, gecombineerd met een gebrek aan fysieke activiteit, dragen significant bij aan de ontwikkeling van overgewicht en obesitas. Daarnaast dragen psychologische factoren zoals stress en emotioneel eten bij aan gewichtstoename.
Mechanismen achter gewichtsbeheersing
Bij gewichtsbeheersing zijn verschillende biologische mechanismen betrokken, waaronder honger- en verzadigingssignalering, energieverbruik, bloedsuikerhuishouding (glucose- en insulineregulatie), vetmetabolisme, galzuurproductie, ontstekingen en immuunfunctie. Recent onderzoek laat zien dat de darmmicrobiota een belangrijke speler is in al deze processen.
Honger en verzadiging
De balans tussen honger en verzadiging wordt grotendeels geregeld door specifieke hormonen in het lichaam, zoals ghreline, leptine, GLP-1 en PYY. Ghreline, het ‘hongerhormoon’, wordt voornamelijk geproduceerd in de maag. Het verhoogt de eetlust door de hersenen een signaal te geven om hongergevoelens op te wekken. Leptine, dat wordt uitgescheiden door adipocyten (vetcellen), doet het tegenovergestelde. Het reguleert verzadiging, waardoor de eetlust wordt geremd. Ook de hormonen GLP-1 en PYY, die beide voornamelijk in de darm worden geproduceerd, signaleren verzadiging en verminderen de eetlust.
De productie, secretie en functie van GLP-1 worden beïnvloed door metabolieten die de darmmicrobiota produceert, te weten korteketenvetzuren (KKVZ) zoals acetaat, propionaat en butyraat. GLP-1 activeert na productie en secretie zijn gelijknamige receptor, wat de regulatie van eetlust en verzadiging beïnvloedt.
GLP-1-receptoragonisten zoals Ozempic en Wegovy worden ingezet als behandeling voor overgewicht, diabetes en obesitas. Ze zorgen voor een soortgelijke reactie als binding met het hormoon GLP-1 zelf en remmen zodoende de eetlust. Beïnvloeding van GLP-1 via de darmmicrobiota is een meer natuurlijke therapeutische strategie die niet de nadelen en bijwerkingen heeft van de genoemde medicatie.
Energieverbruik en thermogenese
Energieverbruik vindt voornamelijk plaats via activatie van spieren door lichamelijke activiteit. Dit bevordert de glucoseopname. Daarnaast verandert lichaamsbeweging de samenstelling van de darmmicrobiota. Het stimuleert onder meer de bacteriesoorten die de KKVZ produceren, wat het energieverbruik beïnvloedt. Ook bevordert het thermogenese.
Thermogenese is het proces van warmteproductie. Dit proces speelt een sleutelrol bij het reguleren van de lichaamstemperatuur. Warmte wordt geproduceerd in bruin vetweefsel. Activering van bruin vetweefsel, onder meer door lichaamsbeweging, leidt tot een verhoogd energieverbruik en ondersteunt gewichtsbeheersing. Ook hier speelt de darmmicrobiota een rol: door de darmmicroben geproduceerde KKVZ zijn in verband gebracht met een verhoogde activatie van bruin vetweefsel.
Glucose- en insulineregulatie
De hoeveelheid glucose die aanwezig is in het bloed, wordt gereguleerd door insuline. Een ontregeld bloedsuikermetabolisme werkt insulineresistentie in de hand, wat leidt tot vetophoping. In dit artikel leest u hoe dit werkt. KKVZ die worden geproduceerd door de darmmicrobiota dragen bij aan de glucosehomeostase en insulinegevoeligheid door onder meer hun gunstige invloed op de darmbarrièrefunctie en op het verminderen van ontstekingen.
Vetmetabolisme en galzuren
Een effectieve vetvertering en vetstofwisseling is afhankelijk van galzuren. Galzuren worden in de lever gesynthetiseerd uit cholesterol en uitgescheiden in de darm, waar ze voedingsvetten afbreken en gereedmaken voor de spijsvertering. De darmmicrobiota zet primaire galzuren om in secundaire galzuren. Deze secundaire galzuren activeren specifieke receptoren op cellen in het hele lichaam. Activering van deze receptoren reguleert de opslag van vetten, de insulinegevoeligheid en het energieverbruik. Hier ligt dus een belangrijke link tussen darmmicroben en een gezonde stofwisseling. Een dysbiose van de darmmicrobiota kan deze processen ontregelen en bijdragen aan een ontregeld metabolisme en gewichtstoename.
Ontstekingen en immuunfunctie
Overgewicht en obesitas worden gekenmerkt door de aanwezigheid van chronische laaggradige ontstekingen. Deze ontstekingen ontstaan enerzijds door een verhoogde doorlaatbaarheid van de darm (lees hierover meer in dit artikel) en anderzijds doordat vetweefsel zelf ontstekingsstoffen produceert. Deze voortdurende immuunactiviteit verstoort de normale werking van hormonen die betrokken zijn bij de regulatie van eetlust en de energiebalans. Dit bevordert overeten, vermindert de zin om te bewegen en stimuleert vetophoping, wat gewichtstoename verder in de hand werkt.
Conclusie
De darmmicrobiota is via verschillende metabole processen een sleutelspeler bij gewichtsregulatie. Dit benadrukt het belang van het ondersteunen van de samenstelling van de darmmicrobiota om een gezond metabolisme te bevorderen. Leefstijlinterventies zijn onmisbaar in de strijd tegen overgewicht en obesitas en dragen bij aan een gezonder milieu in de darm. Probiotica kunnen een rol spelen bij gewichtsbeheersing en het voorkomen van metabole aandoeningen door de darmmicrobiota te beïnvloeden. In de juiste samenstelling en hoeveelheid hebben ze een positief effect op het verminderen van overgewicht en obesitas.
Darmmicrobioom
Obesitas
Metabool syndroom